Opa geeft het op. Zijn door reuma gekromde handen willen niet meer en hij geeft de afstandsbediening aan zijn kleinzoon.
“Doe jij het even.” vraagt hij getergd.
De jongen bedient de knoppen en de beelden starten precies op het goede moment, een bomvol stadion, een Zweedse schutter, een Nederlandse keeper in topvorm.
De Zweed schiet, de keeper duikt naar de goede hoek en ranselt de bal ver uit het doel. Het stadion ontploft in een kakofonie van gejuich, gebrul, een oranje zee die het zuiden van Portugal overspoelt als een springvloed.
Bewonderend kijkt de kleine jongen opzij naar zijn grootvader.
“Dat was jij hè, opa?”
“Ja, jongen. Dat was ik.”
“Was je toen de kampioen?” vraagt de jongen.
"Die avond waren we de kampioen. Heel eventjes. De helft van alle Nederlanders hebben naar die wedstrijd gekeken. De economie zat in een diep dal, het Midden-Oosten was nog steeds een kruitvat, de Amerikanen vonden dat ze zich er weer mee moesten bemoeien, maar maakten het alleen maar erger, normen en waarden waren bijna totaal vervaagd, het terrorisme vierde hoogtij, criminele afrekeningen waren aan de orde van de dag, regeringen waren de weg kwijt en namen het een na het andere vage besluit en de sociale zekerheid in ons land was een onzekere factor geworden."
Niet begrijpend kijkt de jongen zijn opa aan.
“Die avond was alles even vergeten, door die wedstrijd. Heel eventjes. Daarom waren we de kampioenen.” mijmert van der Sar zachtjes voor zich uit.
“Ik wil later net zo’n goeie keeper worden als jij, opa.” zegt de kleine jongen en vlijt zich tegen zijn grootvader aan.
Opa slaat een arm om zijn kleinzoon heen en sluit zijn ogen.
sorry wilde dit even met jullie delen
Liefs Tries