Pfff en toch moet het even gemoemd worden…
Het ging er om dat een baby van 4 weken zich niet kan vermaken
nee want dat kunnen ze ook niet, eerste maand is alles een reflex…
Maar even een tip voor alle ouders ook voor ouders met oudere kinderen, wat kinderen kunnen is geen competitie, kijk niet te veel naar andere kinderen of ouders, luister naar je innerlijke moedergevoel, maar ga niet vergenlijken
ouders kunnen nammelijk ook nog wel eens verschikkelijk overdrijven, want zei zijn altijd de beste, hun kinderen zijn de mooiste, en kunnen al lopen voor de geboren zijn, bijwijzen van…
Nou ja hier kan je ongeveer zien want je kindje van maand 1 tot maand 12 kan
Overgens geen zorgen als het iets later of met andere dingen weer iets eerder is
Maand 1: knuffelen
Alles wat een pasgeboren baby doet, bestaat uit reflexen. Hij pakt je vinger in een grijpreflex en als je hem rechtop houdt, laat hij een loopreflex zien. Denk je dat je een lachje ziet, dan is dat -helaas- ook een reflex.
Baby’s worden rustiger van lichamelijk contact. Als je baby onrustig is, houd hem dan dicht bij je of draag hem mee.
Maand 2: eerste lachje
Als een baby rond de zes weken is, komt dat onbetaalbare moment van het eerste lachje. Je kind gaat ook voor het eerst met je proberen te communiceren en andere geluidjes produceren dan huilen.
Een baby heeft ook rust nodig. Hij kan zich een paar minuten concentreren. Kijkt hij weg, dan is hij moe.
Maand 3: eerste speeltjes
Je kind kan zijn hoofd al beter in balans houden, hoewel je het wel nog moet ondersteunen. De baby ontdekt zijn handjes, brengt ze naar elkaar toe of reikt ermee naar speeltjes. Verder zal je merken dat hij een beweging kan volgen. Beweeg bijvoorbeeld maar eens langzaam een speeltje heen en weer. Ook beweegt hij zijn hoofd in de richting van een geluid.
Vierde maand: lachen, gieren, brullen
Aan het einde van de vierde maand kunnen de meeste baby’s hun hoofd oprichten terwijl ze op hun ellebogen steunen. Zo oefent hij zijn nekspieren. Veel baby’s kunnen ook al iets met twee handjes vastpakken. En: hij herkent ook jou! Baby’s van vier maanden beginnen gezichten en omgevingen te herkennen. Je wordt dus begroet met een vette glimlach. Maar het allerleukste is waarschijnlijk dat je kind hardop gaat lachen.
Vijfde maand: vliegen
Aan het einde van de vijfde maand kunnen veel baby’s al de zogenaamde vlieghouding aannemen. Dat betekent dat ze op hun buik beide armpjes en beentjes in de lucht kunnen houden. Hiermee oefenen ze hun rugspieren en maken ze aanstalten om te gaan omrollen en kruipen.
Zesde maand: kiekeboe!
Je kind ontdekt zijn voetjes. Hij vindt die zo interessant dat hij ze in zijn mond gaat stoppen en ze het liefste de hele tijd vasthoudt. Ook krijgt hij door dat je er bent, ook al ziet hij je even niet. Kortom, hij krijgt meer bewustzijn.
Zevende maand: alles opbergen
In de zevende maand kan een baby de relatie tussen een geluid of beeld en een gebeurtenis gaan begrijpen. Bijvoorbeeld dat ‘boem’ hoort bij vallen, het bordje bij eten en dat ‘nee’ schudden ‘ nee’ betekent.
Je baby gaat nu ook speeltjes met één handje pakken, bijvoorbeeld een blokje van de tafel. Dat betekent dat je spullen die niet bestemd zijn voor grijpgrage handjes, uit zijn omgeving moet halen. Overigens zal de baby wat hij te pakken krijgt, ook meteen in zijn mond stoppen.
Achtste maand:'op mamma’
Veel baby’s gaan zich rond hun achtste maand voortbewegen. Dat kan betekenen dat ze zich rollend door de kamer gaan begeven, of op hun billen voortschuiven. Anderen gaan proberen te kruipen of tijgeren.
Kinderen kunnen in de achtste maand eenkennig worden. Je baby gaat huilen als zijn mama of papa weggaat en lacht als hij of zij weer terugkomt.
Negende maand: de jonge onderzoeker
Vlotte baby’s kunnen behalve kruipen, zichzelf nu optrekken aan de spijlen van de box, een stoelpoot of de salontafel.
Je baby wordt ook een jonge onderzoeker. Hij zal met een ernstig gezicht zijn banaan proberen fijn te knijpen of een speeltje laten vallen. Zo leert een baby bijvoorbeeld wat groot is en wat klein, zwaar en licht, hard en zacht.
Tiende maand: zwaaien en in de handjes klappen
Als je kind kan staan, dan zal hij ook snel gaan ‘langslopen’, zachtjes schuifelen langs muur en tafel.
Baby’s van tien maanden kunnen vaak al zwaaien en in hun handjes klappen. Je kind reageert ook op de namen van bekende dingen zoals ‘beer’ of ‘beker’ en geeft gevolg aan eenvoudige opdrachten als 'geef de beer maar aan papa’.
Elfde maand: hij zegt mama!
Veel baby’s kunnen rond de elfde maand al lopen achter een loopwagentje. Ook wordt hun motoriek steeds beter. Zo kunnen ze vaak al zelf bladeren in een boek. Rond deze tijd gaat een baby ook zijn eerste woordjes oefenen. ‘Papa’ en ‘mama’ zijn favoriet. Je kind kan ook ‘dada’ zeggen als hij weggaat en dan daar bij zwaaien.
Maand twaalf: doen alsof
Doen alsof wordt een favoriet spelletje. Een baby doet net alsof hij drinkt uit een bekertje of –broem, broem- rijdt met een autootje. Snelle baby’s doen nu hun eerste, wankele stapjes.
De baby onthoudt ook waar de dingen zijn, al ziet hij ze niet. Hij zoekt speeltjes op de plaats waar hij ze het laatst heeft gezien. Ook gaat hij de zogenaamde pincetgreep oefenen: dingen oppakken tussen duim en wijsvinger.
Tip: Maak elke maand op dezelfde dag een foto van je baby. Zo heb je een mooi overzicht van hoe hij groeit.
Referenties
Boek: “Oei ik groei” van Frans Plooy
gr Tries