Het klonk even als het onverbiddelijke geluid van een langsrazende goederentrein.
Nog donker…
Met moeite en met al mijn wilskracht dwong ik mezelf mijn hand op te tillen om het tot in mijn hersens doordringende geluid tot stilte te dwingen.
Mijn vingers gleden langs het ding maar tot mijn frustratie vond ik niet de knop die ik hebben moest.
Een verboden vloek ontsnapte toch via mijn lippen naar buiten toen ik besefte dat ik mijn tot nu toe gesloten ogen moest openen.
Ik kon het niet, ik wilde niet…en had het ook nooit gedaan als de angst niet aanwezig was dat het helse kabaal mijn nageslacht zou wekken…
Dus dwong ik mezelf mijn oogleden te bewegen en mijn ogen te openen, nog steeds donker…
In het donker zochten mijn ogen naar de felrode cijfers boven mijn hoofd. Ik wist dat als ik deze zou traceren ik met het grootste gemak de goederentrein tot stilstand kon brengen…
En zowaar, doch met oneindig veel tegenzin lukte het me…
Vervolgens liet ik me wederom weer vallen in de zee van warmte en veiligheid en onbewust besloot mijn lichaam een poging te doen om weer te ontvluchten aan de realiteit. Maar dat kon ik niet toestaan.
Dus met alle kracht die ik die afgelopen nacht in mijn slaap verworven had,
vocht ik ertegen en dwong mijn oogleden op hun plaats te blijven.
Ik vroeg me af of ik me zou overgeven aan de dag, net nu de nacht zo goed voelde.
Na enkele minuten begonnen mijn ogen te wennen aan het donker en besefte ik dat het donker geruisloos plaats maakte voor het ochtendlicht. De lucht in de kamer verried de genadeloze kou die mijn lichaam zou proberen te verlammen als ik besloot op te staan. Tot zover waren slechts mijn voorhoofd en mijn neus het slachtoffer…
Ik kreunde bij alleen al de gedachten…ik draaide me om…daar lag hij.
Ik kon het niet helpen medelijden te hebben met hem maar het was mijn taak, mijn verantwoording hem naar de realiteit te roepen. Hij kon het niet op eigen kracht…
Dus ik stootte hem aan en fluisterde zijn naam.
Hij draaide zich om en keek me aan. Zijn ogen schreeuwden om mijn medelijden…
“Het is al tijd” zei ik…
Zonder woorden maar met een diepe zucht verliet hij de warmte en begaf zich in een oogwenk in de kou.
Mijn bewondering voor hem des te groter… Wat een held…
Geruisloos begaf hij zich naar de ruimte naast onze kamer waar hij zich ontdeed van zijn nachtelijk gewaad om zich te hullen in een waar harnas tegen de kou.
Vervolgens kuste hij me en fluisterde: ‘‘fijne dag, tot straks schat’‘
Daarna volgde het geluid van een deur die werd geopend en gesloten en tot slot een verraderlijke stilte. Ik wist het…nu kwam het moeilijkste deel…
Nu kwam het erop aan…
Ik mocht en zou niet toegeven aan de verleiding…
Ik negeerde de schreeuw van mijn donzen omhulsel om gezelschap en met alle bij elkaar verzamelde moed ontworstelde ik mijn beide benen aan de greep van mijn warme verblijf.
Toen mijn voeten de ijskoude laminaten vloer raakte wist ik het, "er is geen weg terug’’.
Ik rilde en duwde ook de rest van mijn donzen omhulsel van me af en stond op, ik had me overgegeven…
Gretig omsloot de kou mijn lijf wat me des te meer aanspoorde in de voetsporen van mijn man te treden en me gauw te begeven naar kleine ruimte naast onze kamer. Ik knipte daar de lamp aan en liep naar de spiegel. Een verslagen doch trotse jonge vrouw keek me aan. Ze grijnsde…
en zong zacht…’‘always look on the bright side of life tuudu, tuduutudutudu’’ …
En weer een ijzig koude dag in de eindeloze winter van 2010 was begonnen…
Gewijzigd door - henriekah op 18 Feb 2010 11:52:02